Het bestemmingsplan is opgesteld om te voldoen aan de uitspraak van de Raad van State van 18 september 2013 over het bestemmingsplan Someren-Eind. In de uitspraak is de gemeenteraad opgedragen om een nieuw besluit te nemen voor een gedeelte van het perceel waaraan de bestemming “agrarisch” was toegekend.

In het bestemmingsplan is aan het bewuste perceelsgedeelte de bestemming “Bedrijf”, met de nadere aanduiding ‘opslag’ toegekend. Binnen dit gedeelte is uitsluitend opslag en parkeren toegestaan voor de toegelaten bedrijfsactiviteiten. Er mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd. Rond het opslagterrein ligt een strook met de bestemming “Groen”, deze strook is bestemd voor de instandhouding en aanleg van een groenstrook voor de landschappelijke inpassing en afscherming van het opslag- en parkeerterrein.

Op verzoek van de onderneming is in het bestemmingsplan ook een kleine vormverandering van het bouwvlak meegenomen, dit om de uitbreiding van een op het terrein aanwezige loods mogelijk te maken. Deze uitbreiding dient landschappelijk ingepast te worden, wat als voorwaarde in de bestemmingsplanregels is opgenomen.

Bij de vaststelling zijn enkele wijzigingen aangebracht:

• – op het perceelsgedeelte met de aanduiding ‘opslag’ worden bouwwerken geen gebouw toegestaan met een hoogte van maximaal 3 meter;

• – de groenstrook aan de oostzijde van het plan wordt verbreed tot 7,5 meter;

• – op de groenstrook rond het opslagterrein worden terreinafscheidingen toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter.

• – het aangepaste plan voor landschappelijke inpassing wordt als bijlage opgenomen in de planregels.

Tijdens de genoemde beroepstermijn van zes weken kan schriftelijk beroep worden aangetekend tegen het vaststellingsbesluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag door:

• – een belanghebbende die tijdig een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad heeft ingediend;

• – een belanghebbende aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten, dat hij of zij niet overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn of haar zienswijze naar voren heeft gebracht bij de gemeenteraad tegen het ontwerpbestemmingsplan;

• – een belanghebbende die bezwaar heeft tegen de wijzigingen die de gemeenteraad bij de vaststelling ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan heeft aangebracht.