|
|
|
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
|
|
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
|
|
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
|
|
die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
|
|
die verblijven in een hondenasiel;
|
|
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
|
|
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
|
|
waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie stellen;
|
|
waarvan de houder woonachtig is buiten de bebouwde kom of kommen waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld ingevolge artikel 20a Wegenverkeerswet 1994 en artikel 48 juncto de artikelen 23 en 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en geldende op 1 januari van het belastingjaar.
|